“Een adelaar die eenzaam op­stijgt”

Over Tchaikovsky’s Vijfde Symfonie

Op 20 oktober 2020, midden in de Klassieke top 400, citeerde Ab Nieuwdorp uit ‘De dood van Pyotr Ilyich’ over Tchaikovsky’s Vijfde Symfonie:

Tijdens zijn tweede Europese tournee in 1889 ontmoet Tchaikovsky in zijn hotel Johannes Brahms. Dat ging zo:

‘Meester Brahms, jij hier?’

‘Jazeker, meester Tchaikovsky. Ik heb het genoegen om in de kamer naast de jouwe te logeren. Voor één nacht zijn wij buren.’

‘Is dit toeval, of is er opzet in het spel?’

‘Bestaat toeval?’ zei Brahms en streek door zijn baard. ‘Volgens mij niet. In elk geval heb ik bij de hotelier nadrukkelijk om een kamer naast de jouwe gevraagd.’

‘En waaraan heb ik deze eer te danken?’

‘Het doet mij genoegen dat je het als een eer beschouwt. Je had er ook een verregaande brutaliteit in kunnen zien.’

‘Staat er niet in de Bijbel: heb uw naaste lief? Ik weet natuurlijk niet of naburige hotelgasten daar ook onder vallen.’

Brahms lachte. ‘Ik ben benieuwd naar je nieuwe symfonie. Daarom heb ik mijn vertrek naar Wenen een dag uitgesteld.’

De dood van Pyotr Ilyich, blz. 457